Elke speler probeert zijn gebouwen zolang mogelijk te beschermen.
De plaatjes die uit 2 of 3 stukken bestaan hebben een ingang (wachter, koets of bootje) en een uitgang. De langste plaatjes hebben een brug in het midden.
De speler, die aan de beurt is, plaatst één van zijn plaatjes op het veld bij een van de 4 pionnen (let op ingang en uitgang). De pion verplaats je naar de nieuwe uitgang. Op deze wijze wordt de oude stad overbouwd door twee nieuwe bruggen, een nieuw pad en een nieuwe rivier.
Wil een speler een toilethuisje bebouwen, dan moet daarover gestemd worden.
Elke speler beslist met welke stemkaart(en) hij zal spelen. Samen omdraaien, stemmen tellen, als ja >= neen dan mag er gebouwd worden
Als er geen enkele kaart meer aangelegd kan worden, eindigt het spel. De spelers tellen de waarde op van hun huisjes die overgebleven zijn. De speler met het hoogste puntenaantal, wint dit spel.